Hier vindt u enkele voorbeelden van wat hij in Nederlands en het Brussels dialect schreef; hij schreef zowel in het Frans als in het Nederlands, vandaar dat de teksten op deze website verschillend zijn naargelang de gekozen taal.
Gelukkige mensen
Gelukkige mensen, die het uithouden
zonder iets te doen,
en zonder voorbehouden
gaan liggen in het groen.
Die hun lijn in 't water laten hangen
de gehele dag
en niet zien of ze 'r wat mee vangen
als het mag!
Laat maar varen, kunnen die
zeggen, en dat past,
sluit uw voeten tot de knie,
ik blijf zitten, zeker en vast.
Onze eeuw is zot van snelheid
en mensen lopen als gekken rond
en doen van alles, ijdelheid
ze gaan toch recht naar de afgrond.
En vroeten, en geld verdienen,
en 'k wil nog meer en nooit genoeg,
en dat zeer jong ... vanaf hun tienen
ze vinden het nooit te vroeg!
En gedurende al hun jaren
joegen ze op, maar vingen ze nooit
behalve dan, hun witte haren,
een brokje geluk, een vinger poot
Vissertje, nabij de vijver
je bezit wijsheid en verstand,
wordt je niet rijk door gebrek aan ijver
je zijt de gelukkigste in het land!
1967
De natuur
«Ik hou van korenvelden in zomers goud
en heb het roest van de herfst in de bossen
beschouwd.
Ik heb de natuur in mijn handen gedragen
om beter haar schoonheid 't ondervragen.»
Klanken
Klanken, vormen en kleuren
Wekken in ons hart, met de geuren,
De plaatsen op aarde, en de mensen
Die we lief heb gehad.
juni 1987
Aan schilder Jef De Clippel
Je kunt alles begeren
en nooit tevreden zijn,
lopen in je beste kleren.
Toch is de wereld je te klein.
Aan de kunstenaar is het gegeven
zijn liefste te uiten op een doek,
waar hij ook is, 't is hem om 't even
steeds vindt hij een mooie hoek.
Schilder, je speelt met kleuren
en je trekt lijnen voor 't plezier.
Uwe boslandschappen geuren
en uw dorpjes hebben zwier.
Jef, proficiat voor uw mooie doeken
'k Zeg het als vriend en als Kunstenaar
k' Zal het eens schrijven in mijn boeken.
De kunst is alles. Is dat niet waar?
18 april 1975
Tenreuken
Er is een park, hier net beneden, in het Woluwedal,
met een kleine waterval
die loopt in een grote vijver
soms bezocht door een grijze reiger.
Dat is de vijver van Tenreuken,
er staan nog steeds enkele hoge beuken,
en alle soorten eenden en zwaantjes
en waterkippen en waterhaantjes.
Daarnaast ligt het park Serrys
dat wel iets kleiner is.
Er komen soms oude van dagen
in de zon, de tijd verjagen
en denken aan hun jonge tijd
babbelen voor de gezelligheid.
Ze kwamen hier vrijen op Tenreuken
en als ze het durfden, eens neuken.
Zo gaat nu het leven voorbij
met zijn hoge en lage tij.
18 oktober 1990